top of page

Hoogleraar Imke de Boer vertelt openhartig waarom zij liever geen vlees meer eet

Dierwetenschapper Imke de Boer beschrijft haar persoonlijke zoektocht naar het antwoord op de vraag: past het dier nog op het bord? Het overtuigende antwoord is nee.



Hoe bijzonder is het als een hoogleraar dierwetenschappen van een gerenommeerde landbouwuniversiteit na diepgaand onderzoek besluit dat het beter is om geen vlees meer te eten? Best bijzonder, zeker als je bedenkt dat de universiteit in kwestie wetenschappelijk de basis heeft gelegd voor de Nederlandse landbouw en de veehouderij zoals wij die kennen met haar megastallen, melkrobots, emissiearme stalvloeren en luchtwassers.


Past het dier nog op ons bord? heet het boek van Imke de Boer, hoogleraar dieren en duurzame voedselsystemen aan de Wageningen Universiteit. De vraag stellen is haar beantwoorden, in dit geval.


Kringlooplandbouw: een beetje vlees

De Boer is een bekende hoogleraar, ze was een van de grondleggers van de kringloopvisie op de landbouw van de vorige minister Carola Schouten en kreeg vorig jaar met haar team de Rockefeller Food System Vision Prize.

Maar Past het dier nog op ons bord? is geen wetenschappelijk werk. Het is het verslag van een persoonlijke en openhartige zoektocht naar een antwoord op de vraag in duidelijke (soms iets te) jip-en-janneketaal, waar nodig aangevuld met relevante cijfers.

In De Boers visie op kringlooplandbouw is plaats voor een veehouderij met een bescheiden aantal dieren die gevoed worden op etensresten en gras van land waarop geen andere gewassen kunnen groeien. Dat is beter voor het klimaat en het milieu. En er blijft nog wat vlees over om te eten.

Maar er zitten meer aspecten aan veehouderij dan louter milieutechnische, schrijft De Boer. Zo vergroot de massale veeteelt het gevaar op zoönosen: infectieziekten die van dier op mens kunnen overspringen. Covid-19 is zo’n zoönose, net als de vogelgriep. Het hiv-virus begon bij apen. ‘Vanuit een zoönosebril is inkrimping van de veestapel logisch’, aldus De Boer.


Hoe ethisch is het houden van dieren?

Daar komt een moreel aspect bovenop: want hoe ethisch is het houden van vee voor consumptie? In de veehouderij is sprake van dierenleed op industriële schaal: kalfjes worden jong van de moeder gescheiden (want de melk is voor mensen), varkensstaarten worden afgeknipt (omdat andere varkens er anders uit verveling op gaan bijten), jonge koeien worden onthoornd, legkippen worden ‘gesekst’ (jonge haantjes zijn niet bruikbaar en worden doorgedraaid; in Nederland worden jaarlijks 45 miljoen mannelijke eendagskuikens gedood).

Daar is de laatste tijd meer aandacht voor, sommige uitwassen zoals legbatterijen zijn verboden. ‘Maar je kunt je afvragen of we dieren op een commerciële wijze überhaupt wel diervriendelijk kunnen houden’, aldus De Boer. Hoe dan ook worden de behoeften van het dier onderworpen aan de wetten van het stalsysteem. ‘Het wordt tijd om dierenrechten op te nemen in de grondwet’, vindt De Boer.

Maar dat is nog niet het hele verhaal. Zelfs als beesten ‘diervriendelijk’ worden gehouden, belanden ze vroeger of later (de meeste eerder vroeger dan later) in het slachthuis om verwerkt te worden tot vlees. Dat knaagt aan het geweten van De Boer, die ’s ochtends ontbijt met yoghurt en muesli, geniet van pizza salami en af en toe een frikandel snackt. ‘Omdat ik het heel lekker vind.’


Melk moet niet

Dat leidt tot cognitieve dissonantie: weten dat iets niet goed is en het toch doen. Vooral omdat grotendeels of zelfs volledig (veganistisch) plantaardig eten voor gezonde volwassenen heel goed mogelijk is. De Nederlandse obsessie met melk, in De Boers kindertijd verpersoonlijkt door Joris Driepinter en tegenwoordig onder de slogan ‘Nederland draait op zuivel’, is misplaatst, schrijft De Boer. ‘Er zijn hele volksstammen groot geworden zonder het drinken van koemelk.’

Het is een boodschap die niet iedereen zonder slag of stoot aanvaardt, heeft ze gemerkt. Mensen zijn gewoontedieren. ‘Het gegeven dat voedsel deel is van je identiteit, is denk ik ook een van de redenen waarom fervente vleeseters zich soms zo aangevallen voelen door voorstanders van veganisme.’

Een begin van een oplossing is volgens haar ervoor zorgen dat ‘overheerlijk veganistisch en vegetarisch voedsel’ de norm wordt in supermarkten, stations, restaurants en kantines. Vanzelf zal de omslag niet gaan. Ook De Boer worstelt met de consequenties van haar eigen antwoorden. Uiteindelijk besluit ze ervoor uit te komen: ‘Ik wil uitzoeken of ik kan eten zonder dierlijk voedsel. Toen ik dit thuis aan mijn partner vertelde, reageerde hij berustend.’

11 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page