Wat een Natura 2000-gebied is werd al uitgelegd in dit artikel. Duiken we wat dieper in deze materie dan wordt het langzaam duidelijk waarom er zo’n groot ‘stikstofprobleem’ is in Nederland. Op Europees vlak is vastgelegd dat er pér natuurgebied (honderden tot vele duizenden hectares groot) wordt bekeken onder welke habitatrichtlijn en vogelrichtlijn een bepaald gebied valt. Nederland (het RIVM) wijkt hiervan af en heeft haar eigen model. Het RIVM bekijkt dit niet per honderden tot duizenden hectares maar voor iedere vierkante meter! Als men in de geodatabank van het RIVM duikt kan men zien hoe in Nederland de 162 Natura 2000-gebieden in kaart zijn gebracht en wordt ook helder waarom het ‘stikstofprobleem’ een papieren/digitale tijger is geworden. Voor iedere vierkante meter van de 162 Natura 2000-gebieden is dit namelijk nauwgezet vastgelegd! Heeft een ambtenaar een specht gezien in een boom, dan wordt die ene vierkante meter onder die boom rood ingekleurd en wordt alles in een straal van 300 meter een bedreiging voor deze ene specht. Dat die ene specht een dag later in een andere boom kan gaan zitten wordt buiten beschouwing gelaten, maar heeft u een boerenbedrijf vlak bij die boom dan heeft u wel een probleem. Op deze manier is Nederland één grote lappendeken van verschillende kleurtjes geworden in de geodata site van het RIVM. Voor iedere vierkante meter kunnen echter weer andere eisen gelden, afhankelijk van de vegetatie en de aanwezige (wilde) dieren.
Voor de stikstofbelasting geldt een bovengrens die ligt op 2.400 mol per hectare per jaar; dit is ongeveer 30 kg, iets meer dan een zak cement dus. Op iedere 10.000 vierkante meter mag per jaar één zak cement als stikstofbelasting ‘gedeponeerd’ worden, de zogenaamde stikstofdepositie. Van wie die zak cement komt maakt niet uit. 30 – 50% Komt sowieso al uit het buitenland, de rest komt van het verkeer, de industrie, de zeeschepen, een nabijgelegen distributiecentrum en jawel, ook de boer.
Kijkt men naar de veengebieden, die liggen bezaaid over de oostkant van Nederland (Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Brabant en Limburg), waar tot in de twintigste eeuw turf werd gestoken, dan wordt de situatie nog nijpender. Bij het turfsteken is namelijk het als kostbaar gelabelde ‘hoogveen’ in de afgelopen decennia afgegraven en opgestookt in met name de stedelijke gebieden. Op de één of andere manier is het in het ambtelijke Den Haag (en het PBL) tot absolute topprioriteit verheven om dit hoogveengebied weer terug te krijgen. Deze gebieden zijn gevoelig voor stikstofverbindingen, echter tijdens het ontstaan van dit veen, en daar gingen duizenden jaren overheen, was de stikstofbelasting van het hoogveengebied volstrekt anders. Er waren geen vliegtuigen, er was geen scheepvaart en autoverkeer en er kwam ook niet nog eens 30 – 50% uit het buitenland aangewaaid. Het hoogveen gedijde destijds goed onder die omstandigheden, totdat de turfstekers kwamen. Toch heeft men in alle ‘wijsheid’ besloten om deze gebieden aan te merken als topprioriteit met bijbehorende stikstofgrens van 500 mol per hectare per jaar; dus geen zak van 25 kg per 10.000 vierkante meter maar 5 zakjes suiker van 1 kg per 10.000 vierkante meter per jaar. Met alle nieuwe factoren van tegenwoordig, zoals overvliegende vliegtuigen, industrie en import uit het buitenland is de enkele boer die zich aan de rand van zo’n gebied bevindt
simpelweg de pineut. Kijkt men nog eens in de geodatabank van het RIVM dan wordt het nog venijniger. Gebieden veen van vele tienduizenden vierkante meters blijken volgens het RIVM slechts enkele vierkante meters hoogveen te bevatten. Terwijl experts in dat gebied op basis van de geocoördinaten deze zogenaamde hoogveen-postzegels nog altijd niet hebben getraceerd, wordt ondertussen het complete gebied door de overheid aangemerkt als ‘hoogveengebied’ of ‘in potentie hoogveengebied’. Iedere boerenfamilie die daar al generaties zit wordt plots door de overheid aangewezen als de grote ‘vervuiler’ omdat haar bedrijf aan de rand van zo’n potentieel hoogveengebied ligt. De marktwaarde keldert met minimaal 50% omdat het boeren er simpelweg onmogelijk is geworden, en Vadertje Staat biedt (zeer genereus) 7% bovenop die gekelderde marktwaarde. Dat een boerengezin dan niet staat te juichen om uitgekocht te worden door de overheid moge duidelijk zijn. In de basis is het boerenbedrog, maar als het niet zo triest zou zijn toch minstens een boerenklucht.
Comments