top of page

Stikstofminister Van der Wal mist steun van haar collega’s bij crisisaanpak

Stikstofcrisis Minister Van der Wal wil de stikstofuitstoot niet alleen via de landbouwsector halveren. Maar waar blijft de helpende hand van haar collega’s?



De tournee van Circus Remkes langs verschillende provinciehuizen volgt een vast patroon. Na afloop van het vaak uren durende stikstofoverleg meldt ‘gespreksleider’ Johan Remkes zich als eerste bij de verzamelde pers. Hij houdt een korte inleiding met wat hij de belangrijkste uitkomsten van die dag vindt en beantwoordt een beperkt aantal vragen.


Daarna volgt, als premier Rutte er niet bij is, minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD). Zij neemt uitvoerig de tijd om de media te woord te staan. Dat geldt niet voor al haar collega-ministers, die in wisselende samenstelling bij de gesprekken aanschuiven. Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) en Micky Adriaansens (Economische Zaken, VVD) vertrokken na de gespreksronde woensdag meteen richting hun auto’s met chauffeur op de stoep van het Gelderse provinciehuis in Arnhem.

Bij alle gesprekken aanwezig

Van der Wal is duidelijk de hoofdpersoon in dit crisisdossier. De stikstofminister is als enige van het kabinet bij alle gesprekken aanwezig – tot nu toe vier, komende maandag nog één. Zij krijgt van alle gesprekspartners de meeste kritiek te verduren. Allereerst over de grote onduidelijkheid die is ontstaan over het stikstofkaartje dat zij in juni uitbracht. Bij het eerste, zo moeizame gesprek met boerenorganisaties op 5 augustus in Utrecht had premier Rutte er zijn excuses voor aangeboden. „De misverstanden trekken we ons aan”, zei hij over háár rommelige werkwijze. „De communicatie gaat verbeteren.” Terwijl Rutte dit voor de camera’s verklaarde, stond Van der Wal minzaam knikkend achter hem.



Andere terugkerende vragen die vooral aan Van der Wal worden gesteld gaan over de vervroegde deadline van 2030 die het kabinet aanhoudt om de stikstofdoelen te realiseren, terwijl 2035 wettelijk is afgesproken. Of waarom het kabinet zo ingewikkeld doet over technische innovaties die stikstofuitstoot mogelijk ook zouden kunnen verminderen. En waarom kan zij welwillende (biologische) boeren die al veel aan stikstofreductie doen niet ontzien? Als een schoolmeester gaf Remkes deze kwesties als „huiswerk” mee aan het kabinet.


Geduldig beantwoordt Van der Wal steeds alle vragen die ook door media worden gesteld. Ogenschijnlijk onvermoeibaar en opgewekt, ook al valt ze vaak in herhaling. Ze hamert erop dat van afzwakking van de stikstofdoelen geen sprake kan zijn. „De natuur kan niet wachten. De stikstofkraan moet dicht.”


Tussen de regels van haar eindeloos herhaalde boodschap door valt nog iets op. Van der Wal probeert de immense opdracht die op haar bordje ligt langzaam maar zeker te verschuiven naar andere sectoren. En naar andere bewindslieden. Als ze zegt dat het stikstofdossier „niet alleen een probleem van de boeren is”, bedoelt ze ook: laat mij dit probleem niet in m’n eentje oplossen.


Na afloop van de gesprekken maandagmiddag in Den Bosch, met natuurorganisaties en gebiedsbeheerders, spoort ze een aantal collega’s uit het kabinet aan om „aan de slag te gaan”. Henk Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) moet „werken” aan een nieuw toekomstperspectief voor de agrarische sector. „Dat is echt cruciaal.” Rob Jetten (Klimaat, D66) en Adriaansens moeten de „klimaat- en stikstofdoelen voor de industrie vaststellen”. En zonder hem bij naam te noemen richtte ze zich ook tot De Jonge: „We moeten óók huizen bouwen.” En op dezelfde manier tot partijgenoot Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat): „Mind you! We zullen ook onze waterkwaliteit moeten verbeteren.”



In weerwil van haar wens de aanpak van het probleem te verbreden, erkent Van der Wal dat dit nog niet zo gemakkelijk is. Terwijl zij al in juni met de indicatieve stikstofdoelen per provincie doorkwam – met het voor de landbouw zo omstreden kleurenkaartje – laat de benodigde informatie over klimaat en water nog op zich wachten. Om bijvoorbeeld de reductiedoelen voor de industrie en transportsector vast te kunnen stellen, moet eerst de zogeheten KEV verschijnen, de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de leefomgeving. Die komt pas aan het eind van het jaar.


„We kunnen helaas niet alle stappen tegelijk zetten”, reageert Van der Wal. Het hoort nou eenmaal bij besturen, verzucht ze na het overleg met het bedrijfsleven woensdag in Arnhem. „Dat je soms suboptimale keuzes moet maken.”


En ja, voegt ze er donderdag aan toe – opnieuw vanuit de hoofdstad van Gelderland waar ze de afgelopen drie jaar gedeputeerde was – ze kan het niet allemaal alleen doen. Ze wil het vooral sámen doen: samen met andere sectoren, samen met de boeren en samen met andere bewindslieden. Ze wijst nog eens naar Staghouwer die iets verderop staat en „echt hard bezig is met het perspectief voor de landbouw”.


Niettemin vindt Van der Wal het nodig om alle gesprekken met alle betrokken partijen zelf te voeren. „Willen we alle doelen halen met de agrarische sector, ook voor water en klimaat, dan wil ik gewoon zelf aan tafel zitten. Ik vind dat ik erbij móét zijn.”

3 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page