De kippen, koeien en varkens die we in Nederland houden, vallen te vergelijken met uitgebuite arbeiders, vindt Marjolein de Rooij. Iemand moet voor ze opkomen.
Marjolein de Rooij16 april 2022, 01:00
De wijze waarop werkende dieren in de intensieve veehouderij gebruikt worden, lijkt op de manier waarop arbeiders aan het eind van de negentiende eeuw in Nederlandse steden werkten. Zonder enige wettelijke bescherming maakten zij tegen een schamel loon lange dagen in de fabriek, in de haven of op de bouwplaats – helaas nog steeds niet overal een uitgebannen praktijk. De werkgever bepaalde de arbeidsvoorwaarden en was niet genegen de arbeiders daarover te laten meepraten.
Aan het begin van de vorige eeuw kreeg de vakbeweging een wettelijke rol bij het opstellen van de arbeidsovereenkomsten. De mening van de arbeider moest door de werkgever gehoord worden en meegewogen. Zo werd de scheve machtsverhouding tussen werkgever en werknemer enigszins rechtgetrokken.
Op dit moment leven er in Nederland ruim 100 miljoen werkende dieren. Er zijn vijf miljoen vleesvarkens, anderhalf miljoen melkkoeien, dertig miljoen leghennen en veertig miljoen vleeskuikens en nog honderdduizenden andere dieren zoals schapen, geiten, eenden en kalkoenen. De machtsverhouding tussen werkgever en deze dierlijke werknemers is ook scheef.
Financiële belang
De bescherming van dieren in de veehouderij is wettelijk geregeld. Maar onder de Wet dieren wordt nog altijd gedoogd dat varkens onverdoofd hun staarten worden afgebrand. Ook is het toegestaan eenden zwemwater te onthouden, koeien hun pasgeboren kalf af te nemen en mannelijke kuikens direct nadat zij uit het ei zijn gekropen dood te maken. Dit mag wel pas na een ‘voorafgaande belangenafweging’, waarbij aantasten van de intrinsieke waarde van het dier redelijkerwijs noodzakelijk moet zijn. Maar in de praktijk betekent dit dat het financiële belang meestal wint. Het nut van het dier voor de mens staat namelijk centraal in deze wet. De verzorging die ze ontvangen is niet afgestemd op hun behoeftes maar op de optimalisatie van hun productie.
De dieren hebben nu geen enkele inspraak in de keuzes die over hun leven worden genomen. Daarom moeten ze anders beschermd worden, namelijk via het toekennen van arbeidsrechten. We kunnen daarbij leren van arbeidsrechten voor werkende mensen. Een minimumloon kost de werkgever geld, net als betaald ziekteverzuim, een veilige werkomgeving, arbeidstijdverkorting, pre-pensioen en zorgverlof. Deze verworven rechten moeten werknemers beschermen tegen uitbuiting en misstanden op de werkvloer. Arbeidsrechten zijn rechten waar niet aan getornd mag worden, hoe hoog de kosten voor het toekennen van die rechten ook zijn.
Tegenstanders van zulke rechten voor dieren beweren vaak dat dieren hun wensen niet kenbaar kunnen maken. Maar dieren zijn vaak prima in staat om aan te geven wat ze willen en vooral ook wat ze niet willen. Bij kippen zijn 24 verschillende geluiden geïdentificeerd waaruit we kunnen horen of een kip blij is, pijn heeft of wil eten. Onlangs werd een vergelijkbaar onderzoek naar de verschillende knorren van varkens gepubliceerd. Ook een varken laat horen en zien of hij ongerief ervaart of vreugde.
Een Vakbond voor Dieren vertegenwoordigt concreet en exclusief de dieren en niet haar (betalende) menselijke achterban. Dat is nodig, want de intrinsieke waarde van de dieren in onze veehouderij wordt niet gerespecteerd. Het serieus nemen van hun bestaan, hun intelligentie en hun wensen, zal bijdragen aan een andere kijk op hun individuele leven en op onze omgang met werkende dieren.
Comments