top of page

Een hoger prijskaartje aan een kippepoot of sudderlap: hoe Nederland steeds dichter bij een heffing

Bijgewerkt op: 7 mrt. 2021

Het plan is zo goed als klaar, de politieke steun groeit. Nederland is voorzichtig op weg naar een heffing op vlees. Beter voor klimaat, milieu en gezondheid.


Wie over een paar dagen een hap neemt van de ­gevulde ­­kerst-rollade of de kunstig ingepakte Beef Wellington, had best iets meer willen betalen voor die stukken vlees. Een grote meerderheid van de Nederlanders is bereid een ‘eerlijke vleesprijs’ af te ­rekenen. Dat wil zeggen: minstens een euro per kilo vlees meer om daarmee de ­vleesproductie te verduurzamen. Het iets hogere prijskaartje houdt rekening met de schade aan klimaat en natuur, die in de ­gewone prijs niet tot uiting komt. De steun voor dit idee is te lezen in een vorige maand gepubliceerde enquête, in opdracht van de Tapp Coalitie, een organisatie die een plan heeft uitgewerkt voor de invoering van een eerlijke vleesprijs. Van de ondervraagden is 55 procent uitgesproken voorstander van invoering van een eerlijke, hogere, vleesprijs. Nog eens een derde zegt er neutraal ­tegenover te staan, echte tegenstand komt dus slechts van een kleine groep, van ruim 10 procent.


De politieke steun voor een hoger prijskaartje aan een sudderlapje of kippepoot groeit. Zelfs de VVD, in het verleden fel ­tegenstander van zo’n ingreep, is aan het schuiven. Leden hebben een amendement op het verkiezingsprogramma ingediend om de externe milieukosten van vlees op te ­nemen in de prijs. Verrassend is dat het partijbestuur de aanpassing in grote lijnen zag zitten, de leden hebben er inmiddels voor gestemd. Wel wordt het woord ‘vleestaks’ vermeden, dat ligt gevoelig in de partij.

Bij het CDA is ook zo’n amendement ingediend, alleen die partij raadt de leden af ervoor te stemmen. Hoe dat uitpakt moet nog blijken begin januari. D66 heeft juist opnieuw een eerlijke vleesprijs in het programma staan, nadat die er vier jaar geleden uit verdween. GroenLinks en Partij voor de Dieren zijn al langer voorstander. PvdA en SGP hebben een vorm van een opslag op voedsel, inclusief vlees, in hun programma’s opgenomen, geld dat in een fonds moet belanden om omschakeling naar duurzame landbouw te ­financieren.


Kleine stapjes

Het huidige kabinet is ook niet afkerig van een heffing op vlees, maar zet kleine stapjes. In een brief die minister van landbouw Carola Schouten in september naar de Tweede Kamer stuurde, staat dat het idee verder uitgezocht wordt. Dat is eigenlijk niet nodig, stelt Jeroom Remmers, directeur van de Tapp Coalitie (zie kader). De club heeft een compleet plan klaarliggen, inclusief cijfers en onderbouwing. “Het ministerie heeft ons voorstel voor 95 procent overgenomen”, ziet Remmers. “Maar nu moet de sector nog meegenomen worden, en moet worden doorgerekend wat er met de opbrengst van de heffing op vlees gebeurt. Het gaat wel traag.”

De kern van het Tapp-plan is een verbruiksbelasting op vlees te heffen van, om te beginnen, 1 à 2 euro per kilo. “Dat is een soort accijns. Dat werkt beter dan de btw op vlees te verhogen, dan kun je alleen kiezen uit het lage of hoge tarief. De accijns kun je zelf bepalen en de komende jaren aanpassen.” Het geld dat daarmee de schatkist binnenvloeit zou naar verschillende bestemmingen moeten. Een deel is bestemd voor de vee- en vleessector om de bedrijven te verduurzamen, ofwel de uitstoot van stikstof, fijnstof en broeikasgassen te verlagen en dierenwelzijn te verbeteren. Een ander deel zou naar een btw-verlaging op groenten en fruit moeten gaan en compensatie van lage inkomensgroepen.

De Tapp Coalitie (True Animal Protein Price) is in 2018 opgericht en zet zich in voor het betalen van een ‘echte prijs’ voor voedsel, om te beginnen vlees en zuivel omdat daar de grootste milieu- en gezondheidswinst te behalen is. Bij de organisatie zijn veel clubs aangesloten, zoals Beyond Meat, Climate Neutral Group, Kipster (van de Lidl-­eitjes), biologisch handelsbedrijf Eosta, de vereniging Arts en Gezondheid, de Jonge Klimaatbeweging, de Vegetariërsbond en de Transitiecoalitie Voedsel. Donateurs zijn de Stichting Doen en Triodos Foundation. In september bood de Tapp Coalitie een petitie aan de Tweede Kamer aan, aangeprezen door de tv-koks Herman den Blijker en Miljuschka Witzenhausen, met een pleidooi voor een eerlijke vleesprijs, getekend door 52.000 ­mensen.

Gezondheid is nadrukkelijk onderdeel van het plan. Tot ongenoegen van de club voor de vleessector COV, die niet principieel tegen heffing op vlees is, maar wel vindt dat dierenproducten niet met ‘ongezondheid’ geassocieerd mogen worden. “Maar dat argument tegen klopt niet”, stelt Remmers. “Wij eten hier zo’n 38 kilo vlees per persoon per jaar. Dat is ver boven de norm die nog goed is voor de gezondheid. Daarvoor ligt de grens op 25 kilo. Ook in de ‘Schijf van Vijf’ staat als advies een gematigde consumptie van vlees en zuivel. Wij eten te veel eiwitten en te weinig groenten en fruit, blijkt uit allerlei onderzoek.”


Voor milieu en klimaat zou de vleesconsumptie nog verder omlaag moeten. Naar ongeveer 15 kilo per persoon per jaar, heeft de Wageningen Universiteit uitgerekend. Daling van de vleesconsumptie maakt ook deel uit van de voedselstrategie van de Europese Unie, het zogeheten Farm to Fork-plan, en van het Klimaatakkoord van Parijs. “In het Klimaatakkoord staat dat de consumptie van vlees en zuivel 40 procent lager zou moeten liggen in 2050. Hoe dat moet is echter niet vastgelegd, er zijn geen tussenstappen benoemd, de voornemens zijn nog boterzacht.”


Extra prijskaartje

Een vleestaks, of liever verbruiksbelasting, kan de consument en de sector die richting op duwen. Dat extra prijskaartje moet dan uiteindelijk wel hoger worden dan 1 euro per kilo. Bureau CE Delft heeft uitgerekend hoeveel voor verschillende soorten vlees bij de kassa extra neergeteld moet worden om op de ‘eerlijke’ prijs uit te komen waarbij voor alle milieukosten wordt betaald. Voor kip is dat 2 euro per kilo, voor varkensvlees 4,50 euro en rundvlees 5,70 euro. “Net als met een CO2-prijs kun je die heffing geleidelijk laten oplopen. Om de minst verdienenden te ontzien is een deel van de opbrengst te besteden aan het verhogen van de laagste inkomens.”

De vleesindustrie zou het liefst zien dat de sector zelf een heffing regelt, niet de overheid, en dat het binnengebrachte geld volledig terugstroomt naar boeren en slachterijen. Dat is niet realistisch, is het oordeel van Remmers. “Ik begrijp wel dat ze dat willen, maar het gaat echt om heel veel geld. Dat kun je helemaal niet zinvol in de sector wegzetten. Het gaat om 1,7 miljard euro, elk jaar opnieuw. Wij stellen voor om 600 miljoen euro per jaar te besteden aan duurzamer productie, zoals aanpassing van stallen, ander veevoer en beter dierenwelzijn. Dat is al heel veel.”


Concurrentienadeel

In Duitsland, toch een vleesland bij uitstek, worden de zaken iets voortvarender aangepakt, ziet Remmers. “De CDU daar is, anders dan het CDA hier, voorstander van een vleesheffing door de overheid. Er is inmiddels een commissie ingesteld om de opslag in te voeren, dat zou hier ook moeten gebeuren. Als Nederland niet volgt, kan dat juist als een concurrentienadeel uitpakken voor Nederlandse veehouders. Want de Duitse boeren krijgen dan geld om hun ­productie milieu- en diervriendelijker te maken en zij niet.”

Duitse consumenten zijn ook al meer klaar voor zo’n ingreep. Het onderzoek naar hoe burgers tegenover een hogere vleesprijs staan, omwille van milieu en gezondheid, is ook in Duitsland en Frankrijk gedaan. De globale steun voor een opslag is ongeveer gelijk in de drie landen, een ruime meerderheid is het ermee eens. Maar de uitwerking kan bij de Duitsers en Fransen op nog meer enthousiasme rekenen. Zo zijn ze positiever over het uitgeven van die extra euro aan het verminderen van CO2-uitstoot, het verbeteren van arbeidsomstandigheden in slachterijen en het goedkoper maken van groenten en fruit.



3 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page